Afgelopen vrijdag, op weg naar huis, hield mijn auto ermee op. Ik bevond mij in niemandsland Oud-Dijk en op het dashboard brandden lampjes alsof het prompt Kerst geworden was. In juni. De radio speelde het ‘In Excelsis Deo, ik vloekte hemel en aarde bij elkaar en rolde snel de vluchtstrook op. Mijn kerstverlichting schreeuwde dat ik een storing had in het ESP-systeem. Ik heb nooit geweten dat er een ESP in mijn auto zat. Sterker nog, ik wist niet eens wat het was. ESP staat voor Electronic Stability Program, een programma dat de ‘dwarsdynamica’ verbetert en ervoor zorgt dat de auto stabiel op de weg blijft bij kritieke situaties. Anders gezegd; ingrijpt als de bestuurder debiel door de bochten vliegt. Via Google begreep ik ook dat stapvoets doorrijden met een storing in het ESP-systeem geen kwaad kon. Als het een beetje meezat zou ik binnen het halfuur in Arnhem kunnen zijn. Zonder daarvoor door bochten te moeten vliegen.
Met een slakkengangetje op de vluchtstrook rijden, voelde toch aan als lopen over een spoorbaan – dat moet een keer misgaan. Vrachtwagens weken op het laatste moment uit naar links, auto’s die mij veel te dicht passeerden. Nee, ik zat niet heel lekker op de A12. Ik besloot er bij Zevenaar af te gaan en de weg binnendoor naar Westervoort te nemen. Vanuit Westervoort was ik zo thuis.
De weg binnendoor naar Westervoort lag eruit. De weg die mij thuis moest brengen, was uitgerekend vandaag afgesloten. De Wet van Murphy sloeg me als een natte handdoek links en rechts in het gezicht. Tierend draaide ik mijn gemankeerde Peugeot 508 en toetste driftig ‘Doesburg’ als optie in. Nou mensen, richting Doesburg was helemaal geen optie – er gaat geen enkele weg over de IJssel. Tot aan de Gelderse mosterdstad is er geen enkele brug over het water. Daar hadden de Geallieerden in 1945 iets laten liggen, dacht ik. De staat waarin ik verkeerde kon het best uitgelegd worden als ‘onredelijke razernij’. Had ik op dat moment de afwasmachine moeten inpakken, we hadden een nieuw servies moeten kopen. Was ik hoofd HR geweest, wie belt de vakbond?
Er zat niets anders op dan – met gevaar voor eigen leven – weer de vluchtstrook van de A12 op te draaien. Met klamme handen en hoge ademhaling reed ik door tot aan afslag Duiven. Daar passeerde ik zo achteloos mogelijk twee politieauto’s – met draaiende motoren. Blijkbaar speelde er iets dat nog erger was dan mijn eigen diepdoffe ellende, de politie kwam niet achter mij aan. Met een lichte verontwaardiging – ‘Dus ik doe er niet toe?’ – reed ik via het industrieterrein Nieuwgraaf door naar Westervoort. Toen ik Arnhem bereikte had ik er anderhalf uur over gedaan. En was ik blij dat er niemand thuis was.
Zittend aan de keukentafel zocht ik het nummer van de werkplaats van Wassink Autogroep, de garage waar ik al jaren klant ben. De werkplaats bleek geopend te zijn op werkdagen van acht tot vijf uur. Het was nu vrijdag, half tien in de avond.
Op mijn telefoon zag ik dat Peugeot Nederland mij ge-sms’t had:
‘Onze centrale is momenteel gesloten. Dit is een geautomatiseerd bericht. Wij hebben een melding ontvangen over een mogelijke storing in uw ESP-systeem. Zet de auto zsm aan de kant. Bel voor assistentie met 0800-0231733 (NL) of +31(0)20-6545536 (Europ)’.
Mijn auto communiceert achter mijn rug om met een hogere orde. En ik had dus dood kunnen zijn. En maandag pas de garage bellen. Mijn humeur bereikte het hoogtepunt. Er zat niets anders op dan met een biertje in de tuin te wachten tot het maandag zou worden.
Toen het eenmaal maandag geworden was, belde ik om half negen met mijn garage. Direct om acht uur al bellen kwam me te wanhopig over. Het nummer van de werkplaats had ik niet in mijn telefoon. De website van Wassink Autogroep bood soelaas. Althans, dat dacht.
‘Wassink Autogroep Kia, goedemorgen, waarmee kan ik u van dienst zijn?’
‘Goedemorgen, met… Wat?’
‘Wassink Autogroep Kia… ‘
‘Kia? Ik rijd Peugeot!’
‘Dan heeft u het verkeerde nummer gebruikt, meneer.’
‘Hoe kan dat? Heb ik jullie gezocht op Wassink, garage, Peugeot!’
‘Dat horen wij helaas wel vaker. U moet weten dat we meerdere vestigingen hebben. Ik zal u doorverbinden met Wassink Autogroep Peugeot.’
Ik was te verbouwereerd om de telefoniste te bedanken. Ondertussen stond ik al tien minuten in de wacht bij Wassink Autogroep Peugeot. Ik hing chagrijnig op en pakte koffie. Een kwartier later probeerde ik het nog een keer en kreeg een keuzemenu. Onder keuzeknop 1 zat de werkplaats, keuzeknop 2 de dealer. Keuzeknop 1 gaf aan dat alle medewerkers in gesprek waren. Ik keek naar buiten. Was er ergens een groot ongeluk gebeurd? Waren alle elektronische systemen van slag? Belden op dit moment duizenden Peugeot-bestuurders met Autogroep Wassink om geholpen te willen worden? Na drie pogingen op keuzeknop 1 was ik het zat en gebruikte ik keuzeknop 2 – ik belde de dealer. Twee tellen later vroeg een vrolijke autohandelaar wat hij voor me kon doen. Met schorre stem vroeg ik hem of hij me wilde doorverbinden met de werkplaats.
‘Natuurlijk meneer! U moet wel weten dat het erg druk is op dit moment bij de werkplaats.’
De koffie golfde woest in mijn kopje.
Na vijf minuten zwoele saunamuziek kreeg ik een mevrouw aan de lijn die geduldig mijn verhaal aanhoorde en vertelde dat ik pas na 3 juli geholpen kon worden.
‘Da’s over drie weken, mevrouw!’ fluisterde ik ongelovig.
‘Het spijt me,’ klonk het meelevend uit een andere wereld.
‘En vervangend vervoer?’ probeerde ik nog.
‘Helaas hebben we niets meer in voorraad.’
Het bleef even stil aan de lijn.
‘We hebben nog een vestiging in Velp, ook Peugeot. Misschien dat zij u kunnen helpen. Zal ik u het nummer geven?’
Ik probeerde het bij Velp. De vestiging in Velp had geen voicemail, maar wel een efficiënte manier van werkdruk-reductie: na elk ‘Op dit moment kunnen wij u niet te woord staan, probeert u het later nog eens’ werd de verbinding verbroken. Bij mensen met een eenzelfde gemoedsgesteldheid als die van mij op dat moment, werkte dat heel slecht. Keuzeknop 2 had ik bij Velp snel gevonden. Direct raak. Iets kunnen verkopen lag vanmorgen beter dan een ESP repareren. Soms ben ik een zure mossel, ik weet het. Maar goed, ook de autohandelaar in Velp wist te vertellen dat daar de werkplaats he-le-maal vol zat. Hij nam mijn nummer op en maakte er een terugbel-memo van.
‘U wordt hoe dan ook vandaag nog teruggebeld.’
Beste mensen, we zijn inmiddels anderhalve week verder, ik moet nog steeds teruggebeld worden door Wassink Autogroep Peugeot.
Ik zat er wel mee. Geen auto, geen werk. Als ondernemer is dat lastig. Het bleek maar weer hoe afhankelijk ik van mijn auto was. Onderwijl had ik al bekeken of het misschien niet verstandig was een andere auto aan te schaffen en wat de inruilwaarde was van mijn Peugeot. Een mens doet gekke dingen in zijn wanhoop. En veel koffie drinken.
Bij de zevende kop echter veerde ik op. Mijn buurman!
Mijn buurman, Roel van Stijn, van de firma Bram van Stijn Autoservice, kreeg ik vrijwel direct aan de telefoon. Binnen twee minuten was mijn persoonlijk leed teruggebracht naar ‘Ik meet ‘m vanavond wel even door. En als ik ‘m mee moet nemen naar de zaak, zorg ik voor een vervangende auto.’
Mijn leven was gered.
De volgende dag reed ik in een prinselijke Toyota Aygo naar mijn werk en werd mijn Peugeot weer gemaakt.
‘Heb jij het dan niet druk?’ vroeg ik hem, toen ik ’s avonds de sleutels weer terug kreeg.
‘Gekkenhuis,’ knipoogde hij.
Wassink Autogroep Kia tot en met Peugeot is een klant kwijt. Ik prefereer de persoonlijke benadering van Bram van Stijn Autoservice. Die ondanks drukte bijzonder service-gericht kon zijn.
Dat Roel toevallig mijn buurman is, doet daar niets aan af.