“Je ruikt naar dikke, oude mannenzweet!”
Mijn vrouw heeft het twijfelachtige vermogen om in één zin al mijn onzekerheden te benoemen. Als een onschuldig lieveheersbeestje, zojuist platgestampt door een vrolijke bloemrijke slipper, kijk ik haar aan.
‘Dat te krappe shirtje van je stinkt! Zal ik het wassen en naar Terres des Hommes brengen?’
Ik kruis de armen voor mijn borst om het shirt als kostbaar kleinood te beschermen. Mijn blauwe, lekker zittende shirt gaat helemaal nergens heen.
Het is erfelijk, weet ik. Ze kan er eigenlijk niks aan doen.
‘Je haar zit nu wel leuk!’ roept haar familie als ze op de koffie komt.
Vervolgens voelt het dor, futloos en valt het aan alle kanten uit.
Mijn vrouw zegt steeds meer op oudere mannen te vallen.
‘Hoe ouder, hoe beter! En ze mogen best een buikje hebben. Niet teveel, ietsjes.’
Ze zegt dat deze mannen al met heel veel klaar zijn en niet meer zoveel hebben op te houden. Ze vindt deze categorie mannen héérlijk ontspannen.
‘Een verademing!’
Ik vind blond en onder de dertig vooral een verademing; die redenering wuift zij quasi-verontwaardigd weg.
‘Jij valt op ordinair, grote borsten en tattoos. Jij kan niet accepteren dat dat verloren terrein voor je is geworden.’
Nee, mannen midden vijftig, tegen de zestig, zijn volgens haar een waar walhalla. Ze hebben echt aandacht voor je, zijn hoffelijk, stellen goede vragen en staren niet voortdurend naar je bloes. Ik ga ooit ook tot die groep mannen behoren. Mijn vrouw kan niet wachten en telt de dagen.
‘Misschien moet je eens gaan oefenen? Misschien zou je eens de deur voor me open kunnen houden?’
Ik ril bij het idee.
Vorige week kreeg ik een mailtje van mijn sportschool.
‘Wij missen u!’ stond er pontificaal op mijn scherm.
Plichtsgetrouw beantwoordde ik de mail en schreef dat ik vakantie had, familie en vrienden bezochten, plintjes moest schilderen en eenzame, bijziende bejaarden de krant voorlas.
Dat laatste was gelogen, maar het leek me steekhoudend genoeg om de sportschool even te laten voor wat-ie was.
De reactie op mijn antwoord was duidelijk. En kil. De sportschool vond dat ik mij verloor in smoesjes om niet te hoeven trainen. En het kon niet anders dan dat ik weer in gewicht was aangekomen.
Geschrokken bedacht ik of de sportschool misschien familie van mijn vrouw was.
‘Schat?’
Een beetje ontdaan kijk ik op van mijn scherm. Mijn vrouw staat naast me met een dampende kop koffie in haar hand. Ze heeft het haar opgestoken. Als ze de koffie naast mijn laptop zet, draait ze een pirouette en vraagt wat ik van het staartje vind.
‘Ont-zet-tend lelijk!’
Glimlachend neem ik een klein slokje.