Tuinochtend

Het zijn de ochtenden waar ik naar uit kijk. ‘Tuinochtend’ is om half tien verzamelen op de binnenplaats bij koffie en stroopwafel alwaar, leunend op schoffel, bezem en hark, de instructies van de Tuincommissie in ontvangst genomen worden. En waar de laatste nieuwtjes uitgewisseld worden. Ook niet onbelangrijk.

Ruim voor half acht ben ik klaarwakker – sla ik mijn vrouw op haar kont en spring als een dartel veulen het bed uit. Dat laatste is gelogen, want zo dartel zijn mijn botten niet meer. Na een snelle douche doe ik mijn speciale tuinkleren aan. Een verschoten jeans, dito trui die ooit trendy groen was en stevige stappers. Een zichzelf respecterende tuinman gaat immers niet op slippertjes. Het idee.

Uit de kelderbox haal ik mijn Gardena tuingereedschap – speciaal aangeschaft voor de tuinochtenden – en twee paar kekke handschoenen. Een paar voor mij en een voor mijn vrouw. Mijn vrouw moppert altijd op de tuinochtenden en vindt mijn uitbundige stemming ergerlijk.

‘Houd ’s op, man! En laat me slapen!’

‘Nee schat, eruit! Er wordt op ons gerekend!’

Mijn vrouw pruttelt nog wat na over hoge vve-kosten en ‘we betalen gotdorie toch een tuinman’. Ik laat haar maar. Een keer heb ik in een vergelijkbare dolle bui de dekens van haar afgetrokken om het opstaan te stimuleren. De blik die ik toen kreeg was er een van een psychopathische seriemoordenaar, hoog op de zoeklijst van Interpol. Ik moest rennen voor mijn leven.

 

‘Kom liefje, het talud wacht op je. De handschoenen heb ik al gepakt.’

Onderwijl kijk ik naar buiten – het is kwart over acht – om te zien of er al enige beweging is op de binnenplaats. Niemand te zien. Uit het ronde bosje klinkt het gehamer van de grote roodbonte specht.

Om half negen kijk ik naar het nieuws. De berichten uit Syrië, Hongarije, Turkije en Noord-Korea dempen enigszins mijn ochtendhumeur. Ik besluit mijn vrouw uit bed te lokken met een kopje thee.

‘Schat, ik heb lekkere thee voor je gezet! Die bijzondere uit de Wereldwinkel, weet je wel, die je zo fijn vindt.’

Het ritselen van de dekens verraadt dat ze me gehoord heeft.

‘Kom je eruit?’

‘Nee, ik kom niet. Ga maar alleen!’

‘Doe niet zo flauw! En denk eens aan de arme mensen uit Syrië. Die hebben niet eens een tuin.’

Een argument van niks, maar ik trek nu alle registers open. En het helpt.

In haar peignoir staat ze ineens bij mij aan de keukentafel. Ietwat meewarig kijkt zij mij aan en neemt plaats aan het ontbijt. Voorzichtig nipt ze aan de hete biologische thee uit Nepal.

‘Wat heb jij voor kleren aan? Ik dacht dat ik die broek had weggegooid?’

Ik lach en leg de handschoenen neer naast het bord met een beschuitje met kaas.

‘Oppassen met wieden, niet alles is onkruid, hè?’

 

Net na kwart over negen komt het Paleis tot leven. Uit alle deuren komen mensen in verschoten jeans en stevige stappers de binnenplaats op. Er is verse koffie, gelach en een bladblazer. Er zijn kinderen met schuursponsjes en liters natuurazijn. Er zijn voegenkrabbers en stevige bezems. Er is gemeenschap in pure zin.

Mijn vrouw is vrolijk en kletst met twee buurvrouwen over het aanslaan van de grondkruipers en de zorg over de beukenhaagjes. Alsof er niks aan de hand is. Ik veeg de buggybaan bij de school en ben gelukkig.

 

4 gedachten over “Tuinochtend

  1. Hoe herkenbaar. Tenminste dat van gewoon gezellig. Niet dat van de vrouw. De mijne staat ‘s-morgens zelfs met een half oog open al monter en vol enthousiasme naast het bed

  2. Hahaha, wat heerlijk zo”n enthousiaste buurman over de tuinochtenden.
    Maar vertel nu eens, wat is bij ons de buggybaan?

  3. Hahaha, wat heerlijk zo”n enthousiaste buurman over de tuinochtenden.
    Maar vertel nu eens, wat is bij ons de buggybaan?

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *