Het is inmiddels een goede gewoonte geworden – geïnitieerd door de sympathieke feestcommissie van ons Paleis, speels Feecie genoemd – om het nieuwe jaar te beginnen met het opmaken van drank en eten, overgebleven op veel rijkelijk gedekte tafels. Althans, bij velen leeft het idee dat wij ons laven aan opgewarmde kliekjes, halflege wijnflessen soldaat maken en de overgebleven biertjes ontkurken. Het is immers zonde om goed eten weg te gooien en dure wijn door de gootsteen te spoelen. Dan spreken ons gemoed, Wederopbouwhart en Calvijn ernstige woorden. Nee, dat doe je niet.
Kliekjesdag op 1 januari is in beginsel zo zuiver als het pasgeboren lam op eerste Kerstdag, maar de werkelijkheid laat een ander beeld zien. Als de Grote Hal in het schoolgebouw versierd wordt met lichtslangen, de geluidsinstallatie aangesloten wordt, statafels opgezet en gedekt worden met een enkel kaarsje en een schaaltje Wereldwinkelborrelnoten, komen de eerste bewoners al stralend binnen met schalen dampende snacks, prachtig opgemaakt gebak – waar menig buurman meer dan eens van schept – en een hele Serranoham – klaar om te worden aangesneden. De buurvrouwen fluisteren elkaar toe al vanaf half zeven in de keuken te hebben gestaan.
In een hoek van de hal brandt een lichtslanghertje als de Patronus van Perkamentus en zingt Eric Clapton over een onmogelijke liefde. Iedereen is blij elkaar te zien en wenst elkaar een gelukkig jaar toe. Buren kussen elkaar, kloppen elkaar op de schouders en bewonderen de meegebrachte culinaire wondertjes. Buren schudden elkaar ferm de hand en verontschuldigen zich dat het maar bij die ene quiche gebleven is. De sfeer is ongedwongen en ontspannen. Jong en oud door elkaar, de eerste bewoners en nieuwe – ze verstaan elkaar. Kinderen rennen door een wirwar van benen door en snoepen links en rechts van kaasjes, met ham omwikkelde meloen en lekkere volkoren toast.
Op 6 januari troffen we elkaar weer. Dit keer rondom de Wensboom, opgezet samen met de buren van de Heselbergherweg. Nippend aan warme chocolademelk en glühwein werden de ingeleverde wensen in het vuur gegooid. De Zoete Grieten hadden dit georganiseerd en vertelden de aanwezigen dat de wensen in rook opgingen naar de Wensenhemel. Aldaar werden de redelijkheid én haalbaarheid van elke wens vastgesteld. Daar gingen de Zoete Grieten zelf niet over; dit werd vermeld om verwachtingen enigszins te temperen. Vorig jaar wenste een van de buurmannen een Playstation 4. Voor zijn kinderen, natuurlijk. Die wens ging ook in rook op.
Dit samenzijn, met onze overburen rondom de vuurkorf was er ook een van groot genoegen. Het voelde werkelijk warm aan. Ik had geen wens ingeleverd bij de grieten. Als ik het wel had gedaan, dan had ik gewenst dat er altijd mensen zullen zijn die de moeite blijven nemen om mensen bij elkaar te brengen. Het maakt het leven zoveel aangenamer.